veerkrachtDe veerkracht van een systeem, het incasseringsvermogen, in het engels ‘resilience’, bepaald in welke mate een systeem om kan gaan met veranderingen in invloeden van buitenaf, om zo te kunnen overleven. Een systeem met weinig veerkracht overleeft grote veranderingen minder snel dan een systeem met veel veerkracht.

Veerkracht heeft te maken met de stabiliteit van een systeem en de mate waarin een systeem verstoring tolereert en zichzelf dan kan herstellen. Als de verstoring van een bepaalde grote of duur is, kan een bepaalde drempel overschreden worden, waarna het systeem na een periode van chaos overgaat in een nieuwe orde. Dit kan permanent zijn.

De veerkracht van een systeem wordt beïnvloed door allerlei factoren en is lastig te meten. Toch is er wel iets over te zeggen: denk aan jezelf. Als jou grote veranderingen overkomen, hoe ga je daar dan mee om? En is dit anders dan voor sommige van jouw vrienden?

Menselijke activiteit heeft invloed op en is afhankelijk van de veerkracht van diverse ecosystemen. De manier waarop wij o.a. onze landbouw organiseren, aan bosbouw doen, met afval omgaan, grondstoffen delven, recreëren, vissen, wonen en ons verplaatsen, heeft grote invloed op de veerkracht van ecosystemen.

Veerkracht van een samenleving

De wijze waarop wij onze samenleving inrichten heeft grote invloed op onze veerkracht als mens en andersom. Toch heeft de politiek het nauwelijks over de vraag hoe veerkrachtig onze samenleving eigenlijk is. Pas recent kom ik het begrip veerkracht vaker tegen in beleidsnotities en analyses van bijvoorbeeld het PBL over krimpproblematiek.

Van de site ‘Wie maakt Nederland’ over een recente bijeenkomst over duurzame regionale ontwikkeling (20 mei 2015): Lange tijd werd regionale ontwikkeling gedomineerd door demografische en economische prognoses. De hieraan gekoppelde modellen voor woningbouw en uitgifte van kantoren en bedrijventerreinen bepaalden de regionale agenda. 

De hieraan gekoppelde modellen voor woningbouw en uitgifte van kantoren en bedrijventerreinen bepaalden de regionale agenda. Deze modellen staan onder druk. Regionale ruimtelijke patronen veranderen. Mensen en kapitaal zijn mobieler en in provincies als Groningen liggen krimp en vergrijzing op de loer. Tegelijkertijd vallen veel ontwikkelingen buiten de regionale invloedssfeer. De provincie Groningen ondervindt bijvoorbeeld grote invloed van de stijging van de zeespiegel en de uitputting van voorraden fossiele brandstoffen maar heeft hier zelf weinig invloed op. Zelfs hoeveel gas er in de provincie wordt gewonnen, wordt in Den Haag bepaald. Dit alles maakt regionale planning onzeker. Tegelijkertijd ligt, zo betoogden de sprekers, de oplossing van veel vraagstukken wel op het lokale niveau.

Dit antwoord moet niet in nieuwe, meer geraffineerde en complexere modellen en prognoses maar in regionale veerkracht, capaciteit en keuzemogelijkheden worden gezocht.

Enkele jaren geleden al kwam ik aanraking met Transition Town beweging, die veel aandacht hebben voor de veerkracht van de samenleving.

Dit filmpje dat ik op de website van de Transition Town beweging vond, vat goed samen wat het belang van veerkracht voor een samenleving is.


Persoonlijke veerkracht

Veerkracht is ook een term die veel in de psychologie wordt gebruikt en er wordt mee bedoeld de mate waarin wij om kunnen gaan met verstoringen van ons eigen systeem: denk aan vermoeidheid, tegenslag en stress, maar ook aan extreme ‘highs’ (publiciteit / winnen van een wedstrijd) en complimenten. In welke mate blijven we onder dit soort invloeden nog onszelf? Of worden we een ‘ander persoon’? Belanden we in een andere staat van zijn?

Een belangrijke vraag voor onszelf, voor onze gemeenschappen en voor het organisch systeem Aarde is dan ook: hoe kunnen we onze veerkracht vergroten, opdat we, ondanks de veranderingen die op ons af komen, onszelf kunnen blijven (bijv.: niet neurotisch worden, gestrest, depressief, of egoïstisch)?

Onze veerkracht wordt door allerlei factoren vergroot, bijvoorbeeld door tegenslag zelf. Deze prachtige animatie laat dit op een intieme wijze zien.

En deze animatie toont een breder verhaal – welke factoren hebben allemaal invloed op onze eigen veerkracht? Denk aan: het kunnen inzetten van verschillende instrumenten, het kunnen switchen tussen denkstijlen, een visie hebben, een innerlijke missie, zelfbewustzijn door mindfulness en zelf-observatie, feedback kunnen geven en ontvangen, flexibiliteit vanuit innerlijke kracht.

Ecologische veerkracht – vier factoren

De ecologen Brian Walker en CS Holling hebben de volgende vier factoren gedefinieerd die mede bepalend zijn voor ecologische veerkracht. Ik zou gerust durven stellen dat deze ingrediënten voor alle levende systemen gelden; dus ook voor een schoolsysteem of jouw familiesysteem.

  1. Latitude- het maximale aantal of de ernst van een verstoring dat een systeem aan kan – ook wel de maximale rek genoemd, als je denkt aan een elastiekje
  2. Resistentie- de weerstand die een systeem biedt tegen verandering – sommige systemen kunnen veel beter tegen verstoringen dan anderen – oftewel: sommige elastiekjes zijn beter uit te rekken dan anderen
  3. Onzekerheid- hoe dichtbij zit een systeem al bij een drempelwaarde? als een systeem al veel verstoringen te verduren heeft gehad en nog niet volledig hersteld is, kan een kleine extra verstoring grote gevolgen hebben
  4. Panarchie- (pan = alles omvattend archy=beheer) dit heeft te maken met de mate waarin een bepaald deel van het (eco)systeem wordt beinvloed door en invloed uitoefent op andere delen van het ecosysteem. Denk aan een web van elastiekjes, waarbij de netwerkstructuur mede bepaalt in hoeverre een verstoring die invloed heeft op een elastiekje, invloed heeft op het geheel.

De essentie van het behoud van veerkracht?

De essentie van het managen van veerkracht is om de feedback-loops te begrijpen die een systeem in staat stelt om zichzelf te blijven organiseren richting een bepaalde balans. Deze hoogleraar, werkzaam bij het Stockholm Resilience Institute, legt dit in zijn eigen woorden uit en gebruikt hierbij werk van een collega-hoogleraar die onderzoek deed naar de veerkracht van mensen in bijna-dood situaties.

Stockholm Resilience Centre