9 juli 2013
Of je nu op kleine schaal kijkt, in die ene straat in jouw wijk waar niet alleen het vuilnis rondslingert, maar ook jongeren rondhangen en een aantal huizen dichtgetimmerd is, of op grotere schaal als je de krant openslaat en leest hoe MKB’ers failliet gaan doordat ze niet meer kunnen investeren in de juiste technologie omdat ze daar geen lening voor krijgen, omdat banken risico’s mijden, omdat de consument te weinig uitgeeft en de overheid bezuinigt. Steeds vaker wordt duidelijk dat alles met alles samenhangt. Een complex web van interacties. Bedoelde en onbedoelde gevolgen die met vertraging of juist versneld optreden na een maatregel of doordat niets wordt gedaan. In deze wereld proberen heel veel mensen dagelijks een stukje van de problemen die zij tegen komen op te lossen op hun eigen goed bedoelende manier. Vaak tegen beter weten in, omdat ze ergens diep van binnen wel weten dat het echte probleem iets anders is en de juiste partijen om dit op te lossen ontbreken.
Een probleem is pas een probleem als je het een probleem noemt
Daar komt nog een andere uitdaging bij kijken, namelijk dat de uitdagingen die wij zien pas een probleem zijn, als we ze als probleem construeren. En afhankelijk van wat wij in ons leven hebben meegemaakt, wat we belangrijk zijn gaan vinden en waar ons comfort ligt zullen wij de wereld om ons heen en het probleem daar binnen interpreteren en construeren. De taal die we kiezen om een probleem te beschrijven speelt daarbij een belangrijke rol. De taal is een instrument waarmee we onze werkelijkheid creëren. Dit in tegenstelling tot wat ooit werd gedacht, namelijk dat de taal alleen een instrument is waarmee we onze wereld beschrijven. Die beschrijving is namelijk altijd een sociale constructie. Als een beleidsambtenaar naar de straat kijkt die we net beschreven, komt deze tot een andere sociale – vanuit de taal beschreven – constructie van het probleem dan een mogelijke koper van een huis in de straat, de vuilnisman die langskomt of de jongeren die rondhangen.
Dit beseffende, lijkt het bijna onmogelijk om effectief aan complexe problemen te werken, gebruik makend van de kennis van al die mensen die een onderdeel zijn van het probleem en van de oplossing. Maar het grappige is dat het best vaak toch lukt en soms zelfs beter dan anders. Door te vallen en weer op te staan en daarbij verschillende wetenschappelijke inzichten te combineren is er de afgelopen dertig jaar een aantal methodes ontstaan waarmee het lukt om aan complexe vraagstukken te werken, met grote groepen mensen die allemaal een ander belang hebben en de wereld anders zien. Deze methodes worden ‘large scale interventions (LSI)’ genoemd en als je er eenmaal mee in aanraking bent gekomen, dan zie je ineens overal toepassingsmogelijkheden. De sleutel van dit soort methodes is dat mensen participeren, zowel bij de definitie van het probleem als van een ideale toekomstvisie en oplossingen. De kracht van participatie.
De kracht van grootschalige participatie
Het fascinerende aan grootschalige interventies of participatietrajecten is dat ze er niet op focussen één of meerdere individuen te verbeteren of tot andere inzichten te brengen, of een aantal experts te vragen een stukje van een puzzel op te lossen. In plaats daarvan ligt de focus op het creëren van een structuur waarbinnen die mensen die nodig zijn om het probleem in kaart te brengen en op te lossen het vertrouwen krijgen dat ze er samen uit kunnen komen.
Dat is wel iets om even bij stil te staan. Denk maar na, hoe vaak word jij geconfronteerd met een grote uitdaging, waarbij je ofwel de reflex hebt om te denken dat er iemand of een bepaalde groep veranderd moet worden – als die ambtenaren het nu maar anders zouden zien, of als die bewoners nu maar zouden begrijpen dat het anders zit! – of dat je denkt dat je een aantal verschillende experts nodig hebt die een stukje van de puzzel oplossen, zodat het grote probleem niet langer een onmogelijke uitdaging is. Nou? Hoe vaak? Ik denk vaak.
En hoe vaak ben je geneigd om te denken, laat ik nu eens proberen het hele probleem in kaart te brengen, door alle stakeholdergroepen die hier iets mee te maken hebben dit met elkaar te laten definiëren en erop te vertrouwen dat diezelfde partijen in staat zijn om tot een gezamenlijke visie te komen en slimme acties te formuleren? Flauw om te zeggen, maar ik denk niet vaak.
En dat is echt best jammer. Er is namelijk ongelooflijk veel winst te behalen als je dit laatste wel doet. En helemaal als je het doet volgens een van de beproefde manieren die binnen de ‘large scale intervention’ stroming is ontstaan.