11 juli 2013
Onlangs volgde ik een driedaagse training ‘future search’ waarbij ik in de praktijk doorleefde wat mijn ratio al tot zich had genomen door het boek ‘future search: getting the whole system in a room for vision, commitment and action’ te lezen.
In een future-search werk je op dag 1 aan het verleden. Met behulp van een tijdslijn oefening wordt duidelijk wat de groep maakt tot wat deze is en waar de groep vandaan komt. Daarbij zijn drie niveaus van belang. De groep maakt een tijdslijn op het niveau van de wereld, het eigen leven en van het probleem. Vervolgens wordt de brug geslagen naar het heden, door samen een mind-map te maken waarbij alle trends en ontwikkelingen zichtbaar worden die effect hebben op het vraagstuk.
Dag 2 gaat verder met het heden, door stakeholder groepen te laten zoeken naar relaties tussen trends. Vervolgens wordt de brug geslagen naar de relatie die mensen zelf hebben met dit heden. Hoe anticiperen of reageren ze hier nu al op en wat zouden ze graag doen om met deze trends om te kunnen gaan? De ochtend eindigt met een oefening waarin stakeholdergroepen hun persoonlijke verantwoordelijkheid nemen door te delen waar zij zich trots over voelen en wat ze jammer vinden aan hoe zij zelf handelen in relatie tot deze ontwikkelingen (‘prouds’ en ‘sorries’ oefening).
In de middag ligt de nadruk vervolgens op de toekomst. Gemengde groepen focussen op hun ideaalbeeld van de toekomst en brengen hun dromen tot leven. Groepen worden aangemoedigd hun creativiteit de vrije loop te laten. Er worden ‘raps’ gemaakt of toneelstukjes waardoor gemeenschappelijke grond voor actie ontstaat en energie om van daaruit in beweging te komen. Die beweging hebben groepen zelf al fysiek doorleefd. Om de gemeenschappelijke grond verder te specificeren en hier heel duidelijk over te worden volgt als laatste een oefening die groepen vraagt om te bedenken waar iedereen aanwezig het mee eens zou zijn. Op een slimme manier wordt voor alle items plenair besproken of dit echt voor iedereen geldt. Die zaken waar geen gemeenschappelijke grond voor is worden op een ‘not agreed’ lijst geschreven, die voor iedereen zichtbaar is. De items waar wel iedereen het mee eens is worden uitgewerkt tot korte verhelderende statements.
De derde dag wordt de gemeenschappelijke grond bevestigd door de statements aan elkaar voor te lezen. Er wordt veel tijd genomen voor vragen en verhelderingen. Hierbij ontstaat vaak discussie over gekozen woorden. Facilitatoren moeten vooral rust creëren en zorgen dat de groep de tijd neemt voor deze fase. Mensen zijn meer geneigd om over te gaan tot actie als ze hun gemeenschappelijke grond internaliseren en daarbij maken woorden een groot verschil. Verschillende woorden kunnen hetzelfde betekenen voor sommige mensen. Dezelfde woorden kunnen ook juist iets heel anders betekenen. Alleen in dialoog komen deelnemers hier achter.
Als laatste wordt gewerkt aan acties. De statements die zijn geschreven over de gemeenschappelijke grond worden vertaald naar beleid, programma’s, procedures of projecten. Er worden plannen gemaakt, waar namen aan toe worden gevoegd en deadlines. De plannen worden voor de hele groep bekend gemaakt en er wordt een afspraak gemaakt voor een evaluatiemeeting 6 maanden later.
Het planningscomité zorgt ervoor dat de resultaten na de conferentie zo slim mogelijk met andere betrokkenen gedeeld worden en dat zichtbaar blijft wat er voor acties lopen en wat daarop de voortgang is.
Uit evaluaties van talloze future searches die over de hele wereld zijn georganiseerd blijkt dat het ‘ripple’ effect van future searches enorm is. Over zeer lange tijd worden effecten gevoeld van een dergelijke exercitie.
Op het Future Search Netwerk is informatie te vinden over future searches die wereldwijd zijn gehouden en vind je additionele informatie, data waarop trainingen worden gegeven, etc.
Handboek future search: http://share.pdfonline.com/b91b3eb38dce4a96a2ee52409b6a18f2/KAA_044%20FS%20workbook_03.pdf