Elk systeem bestaat uit een of meerdere ‘motoren voor groei’ en een of meerdere ‘remmen’, oftewel, stabiliteit brengende mechanismen.
Als systeemdenkers het hebben over exponentiële groei, dan hebben ze het over een systeem dat in een staat verkeerd waarbij de motor voor groei veel sterker is dan de rem, waardoor een hockeystick-curve ontstaat.
In gewone mensen taal zijn uitdrukkingen als ‘het loopt uit de hand’ of ‘het escaleert’, indicaties dat er sprake is van exponentiële groei.
Systeemdenkers weten dat geen enkel systeem tot in het oneindige groeit: op elk moment zijn er specifieke grenzen aan de groei. Echter: het kan nog steeds zo zijn, dat een systeem een periode lang exponentieel groeit, totdat een grens is bereikt die het systeem in een dynamische balans brengt, of laat kantelen naar negatieve exponentiële groei, oftewel ‘instorting’.
Een voorbeeld, uit het leven gegrepen:
Ons huidige westerse economische en maatschappelijke systeem is gebaseerd op exponentiële groei. De grenzen aan die exponentiële groei komen rap in zicht (verlies vruchtbare bodem, opwarming en verzuring oceanen, opwarming omgevingstemperatuur, smelten ijskappen, tekort drinkwater, verlies biodiversiteit, plastics in de voedselkringloop, extreme armoede, etc.). Wat ons te doen staat is om die exponentiële groeicurve om te buigen naar een periode van progressieve vertraging, die hopelijk resulteert in een dynamische balans of evenwicht met de draagcapaciteit van het systeem Aarde.
Lukt ons dit niet, dan overkomt ons wat vele complexe samenlevingen al is overkomen: namelijk, totale instorting. Hieronder een grafiek van wat ons te doen staat: