‘Thinking fast and slow’ –  Daniel Kahneman – Farrar, Straus and Giroux 2011

Verslag door Nancy Wiltink

Toen ik dit boek voor het eerst las, ging er een wereld voor me open. Ik had al wel wat langer in de gaten dat mensen, inclusief ikzelf, soms minder rationeel beslissingen nemen dan ze je willen laten geloven. We hechten in de wereld van het rationalisme nou eenmaal aan ‘goed doordacht’ en ‘focus’. Toch is niet elke weldoordachte beslissing de sleutel tot succes. Wat dan? Intuïtie? Veel experts gebruiken hun intuïtie alsof dat wel 100% ‘foolproof’is.

In dit boek laat Kahneman zien, dat veel weldoordachte beslissingen feitelijk een illusie zijn en ook waarom mensen wel doordacht advies toch in de wind slaan. We blijken namelijk helemaal niet zo rationeel als we denken, of anders gezegd: we kunnen helemaal niet altijd rationeel denken.

Hij oversimplificeert ons denken, als werkwijze, en dat helpt enorm om het te bevatten. In feite denken we op twee manieren, zegt hij, langzaam en snel. De langzame manier is wat we waarderen als ‘goed doordacht’. Taaie problemen, of moeilijke rekensommen kunnen we namelijk alleen oplossen door er langzaam en goed over na te denken. 17 x 34 kan bijna niemand direct uitrekenen. Maar 2+2 wel. Dat is 4, dat weet je gewoon.

En in dat ‘gewoon weten’ zit nou precies het bijzondere, want een deel van wat we ‘gewoon weten’ klopt niet. Niet alle mensen die op de tandarts lijken doen ons pijn, niet iedereen met een luide stem verdient je aandacht, en 2 + 2 is niet altijd 4. Doordat ik je nu dwing hier langzaam over na te denken, begrijp je dat waarschijnlijk meteen, maar in het dagelijks leven ‘denk’ je meestal snel en trek je dus vaak irreële conclusies.

Super interessant is ook wat hij zegt over ons optimisme over de invloed die we hebben op ons leven. Doordat we vaak ‘vanzelf’ beslissen via ons snelle denken, gaan we uit van datgene wat we al kennen, waardoor we denken dat we invloed hebben, want hé, we hebben er toch ervaring mee? Als we er goed over nadenken snappen we ook wel dat er misschien variabelen meespelen waar we geen ervaring mee hebben, en die we niet kennen, maar we denken er niet op die manier over na. Laat staan dat we rekening houden met onbekende variabelen, waarvan we niet eens vermoeden dat ze bestaan. Experts zullen vaker onbekende variabelen niet mee te nemen in hun beslissing, juist omdat ze zoveel wèl weten.

Toevallig had ik gisteren een voorbeeld van dit gedrag. We aten met een Oostenrijkse bosbouwer, die elke winter in het weekend gaat skiën op verse sneeuw. Het is zijn lust en zijn leven. Vijf jaar geleden is zijn buurman – een super goede skiër – omgekomen in een lawine. En ieder jaar is er wel iemand in de stad die ook zo om het leven komt. Waarom dan toch dat risico nemen, als het niet eens hoeft? “Ik weet wel wat ik doe en neem nooit onverantwoorde risico’s.” Dat hij zichzelf daarmee tegenspreekt, merkt hij niet eens.

We denken dus niet op één manier, maar op twee manieren. Als we denken dat we altijd weloverwogen beslissingen maken, gaan we dus juist de fout in. Als we ons realiseren dat  ons snelle denken óók een partijtje meeblaast, dan worden we misschien iets nederiger en nieuwsgieriger naar andere mogelijkheden en alternatieven. Naar wat we nog niet weten. Naar wat we nog niet eens weten dat we het niet weten.

Hoe verhoudt zich dit tot onze  intuïtie? Is die dus eigenlijk niet te vertrouwen? Nee, niet altijd, zegt Kahneman. Net zomin als ervaring te vertrouwen is en goed doordachte beslissingen altijd de beste zijn. Vaak is intuïtie – het beslissen in een split second – overigens wèl precies wat je nodig hebt. Maar het is interessant om te onderzoeken wat er mis gaat àls het misgaat. Wij mensen, met onze twee manieren van denken, zijn misschien ietsiepietse te overtuigd dat ons innerlijk weten altijd gelijk heeft, dat we de toekomst naar ons hand kunnen zetten. Kahneman laat zien hoe gevaarlijk deze manier van denken kan zijn, zeker in tijden waarin we te maken hebben met onbekende variabelen, waarvan we niet eens vermoeden dat ze bestaan.

Gedachtes van Martine Verweij

Toen ik dit boek las raakte het me ook. Het zette me enorm aan het denken. Thinking slow. En riep veel vragen op. Vragen als:

Wat als we heel veel tijd zouden doorbrengen in de natuurlijke wereld en op basis van die pure observaties ons ‘snelle weten’ zouden ontwikkelen? Zou het dan niet veel beter functioneren? Zie ook het Larry_Merculieff_interview (Aleut people), ter inspiratie.

Daarmee in lijn: wat is er voor nodig om ons snelle weten aan te scherpen? Ik meen te merken bij mezelf dat het weet hebben van systeemtheorie, systeembegrippen, het ontwikkelen van een systeembril op de werkelijkheid, mij een beter begrip geeft van de werkelijkheid. En dat daarmee mijn snelle denken ook scherper wordt. Mijn systeemintuïtie. Werkt dit inderdaad zo?

Is het niet zo dat veel van de systemen om ons heen in feite zo ontwerpen zijn om ons door de mand te laten vallen? Om intuïtief voor die goedkope deal te gaan? Om voor ons eigen gewin te gaan?

Snel denken zoals Kahneman beschrijft lijkt iets anders dan afgestemd weten: het in tappen op informatievelden – ons collectief bewustzijn, ons evolutionair bewustzijn. Uit mijn ervaring met systemische werkvormen weet ik dat we toegang hebben tot alle informatievelden. Om hier goed mee te werken en deze goed te kunnen ‘lezen’ is van belang om goed te leren differentiëren. Tussen wat van jezelf is en van de ander. Zelf krijg ik steeds vaker visioenen en beelden van wat er aan de hand is, ook gekoppeld aan zaken waar ik officieel niks van af weet. De Nederlandse natuurkundige Verlinde komt in 2016 met een baanbrekende theorie, die stelt dat informatie de bouwsteen van het universum is. Wat als het klopt, wat ik zelf ervaar, dat we daar allemaal op kunnen intappen. Dat we daar alleen de kanalen voor moeten ontdekken?

Er is nog veel te ontdekken! Welke vragen roept dit boek bij jou op?