A Systems Learning Platform

Het planbureau voor de Leefomgeving analyseerde onlangs wat de ruimtelijke impact is van de energie transitie*. Deze analyse voerde zij uit voor het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) omdat dit ministerie verwacht dat de inpassing van tienduizenden zonnepanelen, duizenden windmolens en honderden vergisters geen sinecure zal zijn. Ambtenaren van het Ministerie van EZ en vanuit het Interprovinciaal Overleg (IPO) werden bij de analyse betrokken.

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) inventariseert ondertussen zelf bij provincies welke grote energie-infrastructuur projecten mogelijk problemen op gaan leveren de komende tijd. Zij biedt provincies nu al een helpende hand om te voorkomen dat dit soort projecten in de problemen komen. Al eerder werd met dit doel de Rijkscoördinatieregeling opgesteld.

Onze overheid is zenuwachtig. Ook als we op aanraden van het SER-energie akkoord officieel besluiten dat in 2020 niet 16% maar 14% van ons energieverbruik uit hernieuwbare bronnen moet komen, is er een gigantische versnelling nodig van onze duurzame energieproductie. De ruimtelijke implicatie daarvan is enorm.

Transitie: de impact op de fysieke ruimte 

PBL – die zich baseert op onderzoeken vanuit ECN – denkt dat Nederland het vooral zal moeten doen met energie uit biomassa, wind, zon en bodemwarmte. Dit levert een theoretisch potentieel van ongeveer 1.800 petajoule (PJ) in 2050**. Ter vergelijking: ons huidige verbruik is 3.281 PJ. De ruimtelijke impact hiervan is niet alleen gerelateerd aan de ruimte die de techniek inneemt op de plek waar deze wordt toegepast. Voor elke techniek is een hele keten van belang. ‘Havens moeten diep genoeg zijn voor schepen met biomassa, rotondes moeten vrij zijn van obstakels om grote onderdelen van windturbines naar de locatie te kunnen vervoeren’***.

Energie wordt daarnaast steeds meer decentraal opgewekt. Op het niveau van bedrijventerreinen, wijken en woningen zullen de ruimtelijke consequenties zichtbaar worden en besluiten moeten worden genomen.

Energie transitie: een ruimtelijke uitdaging

Impact op de zintuigen en op gepercipieerde veiligheid

Die ruimtelijke impact kent vele facetten. Enerzijds, de fysieke ruimtelijke impact an sich, die andere ruimtelijke bestemmingen verdringt. Anderzijds, ruimtelijke consequenties op het niveau van de zintuigen. Zoals geur (biomassa), geluid (windmolens) en schaduw/ zicht (o.a. windmolens). Tel daarbij op dat elke nieuwe technologie ruimte gerelateerde risico’s met zich meebrengt. Een rotorblad kan afbreken, groen gas kan ontploffen, geothermie kan aardschokken veroorzaken****.

Nieuwe netwerken

Nog weer een andere categorie van ruimtelijke impact wordt gevormd door de nieuwe netwerken die nodig zijn. Meer bronnen betekent een uitbreiding van het aantal netwerken. De ruimtelijke patronen van deze netwerken zijn anders dan in het huidige systeem. Daar komt nog bij dat de vraag naar regelbare bronnen toeneemt. Denk dan aan opslag, gas en interconnectie tussen landen. Ook dit heeft een sterke lokale ruimtelijke consequentie.

Gezocht: energiebewuste burgers, bestuurders, consumenten en ondernemers

Alle ruimtelijke consequenties bij elkaar opgeteld, kan er maar één conclusie mogelijk zijn. We zullen hier allemaal mee geconfronteerd worden en dus in mee moeten denken. Ofwel door bewust verantwoordelijkheden te delegeren en de uitkomsten vervolgens te accepteren, ofwel door onszelf te bekwamen in ruimtelijke energie gerelateerde uitdagingen en actief bij te dragen aan besluitvorming. Vragen die wijzelf en/of de mensen die ons vertegenwoordigen moeten beantwoorden:

  • Welke prijs willen wij betalen voor betaalbare, betrouwbare en fysiek inpasbare energie? Letterlijk; hoeveel (belasting)geld willen wij hieraan besteden? Zowel voor de productie, als de ruimtelijke inpassing. Hier valt ook de compensatie onder voor hen die vooral de lasten ervaren en niet de baten. Maar ook, welke prijs zijn we bereid te betalen op het gebied van zicht, geur, geluid en risico’s?
  • Hoe weeg je voor- en nadelen op al deze facetten af?
  • Hoe weeg je korte– en lange termijn belangen af?
  • Wie heeft welke verantwoordelijkheid?

Al met al zijn dit zeer uitdagende vragen, waar veel meer aandacht voor nodig is. Eén antwoord op deze vragen is er niet.  Er zal continue afstemming nodig zijn en ruimte voor het creëren van creatieve oplossingen. We zullen veel meer ambitie gedreven dialoog nodig hebben. Tussen alle landelijke ministeries onderling, maar ook tussen de centrale overheid en provinciale en gemeentelijke politiek. In de wetenschap is interdisciplinaire samenwerking vereist en op lokaal niveau zullen diverse stakeholders – gemeenten, ondernemers, burgers, scholen, woningbouwcorporaties, etc. – met elkaar afwegingen moeten maken.

Topsector energie stimuleert Sociale Innovatie

De topsector energie is zich bewust van deze uitdaging en schiep innovatie ruimte voor een ieder die slimme ideeën heeft om deze vragen in de praktijk goed te beantwoorden. STEM – een acroniem voor Samenwerken Topsector Energie en Maatschappij – stimuleert sociale innovatie met als doelstelling versnelling van de energietransitie. Een innovatieprogramma met een budget van 1 miljoen euro is echter nauwelijks serieus te nemen, als er niet daarnaast op brede schaal aandacht komt voor deze extreem complexe maatschappelijke uitdaging. Of we worden zelf ‘en masse’ een stuk bekwamer en bewuster op het gebied van energie. Of we blijven onze volksvertegenwoordigers, energieleveranciers en andere spelers met verantwoordelijkheden lastige vragen stellen, opdat zij de antwoorden gaan vinden.

Maatschappelijke uitdagingen als uitgangspunt

Daarnaast wordt het tijd dat de Nederlandse overheid en wetenschap de handen in een slaan door de energietransitie als een van de belangrijkste maatschappelijke doelstellingen van dit moment op de Nederlandse agenda te zetten. Uiteraard is dit niet de enige maatschappelijke uitdaging van belang. Nederland zou er goed aan doen de logica van Brussel te volgen door de in Horizon2020 geprioriteerde maatschappelijke uitdagingen centraal te stellen in haar beleidsstrategie. De kans dat samenwerking van de grond komt tussen allerlei wetenschappers, diverse overheidslagen en een verscheidenheid aan maatschappelijke actoren is simpelweg veel groter als we elkaar vinden op gedeelde belangen en doelstellingen. En wie goed kan samenwerken wordt ook nog beloond met een grotere kans op Europese innovatiegelden. Met een budget van 80 miljard euro voor de komende zes jaar is Horizon2020 best de moeite van het slim reorganiseren waard.

Deze blog staat ook op: http://www.squarewise.com/the-square/topics/energie/gezocht-energiebewuste-nederlanders-en-sociaal-innoverende-overheid/

*PBL-notitie, de ruimtelijke impact van de energietransitie.
**Dit zou voldoende moeten zijn, gecombineerd met besparing.
***Bron: PBL-notitie, de ruimtelijke impact van de energietransitie.
****Elk van deze risico’s en effecten is relatief beperkt, maar speelt wel. Voor meer info zie het rapport van PBL

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *